Home / monde..wereld / Het Europees Parlement…..Afghanistan

Het Europees Parlement…..Afghanistan

Belangrijke informatie voor onderzoekers

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Afghanistan, met name die van 16 september 2021(1) en 7 april 2022(2),

–  gezien zijn resolutie van 19 mei 2021 over de bescherming van de mensenrechten en het externe migratiebeleid van de EU(3),

–  gezien de conclusies van de Raad van 14 november 2022 over vrouwen, vrede en veiligheid, en van 15 september 2021 over Afghanistan, waarin de Raad vijf ijkpunten vaststelt voor de betrekkingen van de EU met de door de taliban geleide feitelijke autoriteiten,

–  gezien de verklaringen van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) over Afghanistan,

–  gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Afghanistan, waaronder de resoluties 2626 (2022), 2596 (2021), 2543 (2020) en 2513 (2020),

–  gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 10 november 2022 over de situatie in Afghanistan,

–  gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van 8 juli 2022 over de situatie op het gebied van de mensenrechten van vrouwen en meisjes in Afghanistan,

–  gezien het verslag van de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Afghanistan van 9 september 2022,

–  gezien het rapport van de Bijstandsmissie van de Verenigde Naties in Afghanistan (Unama) van 20 juli 2022 over de mensenrechtensituatie in Afghanistan in de tien maanden na de machtsovername door de taliban,

–  gezien de bekendmaking door de taliban van 7 september 2021 van de vorming van de overgangsregering van Afghanistan,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,

–  gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, die beide door Afghanistan zijn geratificeerd,

–  gezien het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te Genève op 28 juli 1951, en het bijbehorende protocol van 1967,

–  gezien de samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds, van 18 februari 2017,

–  gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenverdedigers, de EU-richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind en de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes,

–  gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de taliban op 15 augustus 2021, na de terugtrekking van de NAVO en de geallieerde troepen uit Afghanistan, de macht in het land hebben overgenomen; overwegende dat de taliban opnieuw het Islamitisch Emiraat Afghanistan hebben uitgeroepen en een volledig uit mannen bestaande interim-regering hebben gevormd waarin diverse personen zitting hebben die ook reeds deel uitmaakten van het talibanregime van 1996-2001, waarvan sommigen gezocht worden omdat zij ervan verdacht worden zich schuldig te hebben gemaakt aan terroristische activiteiten; overwegende dat de EU vasthoudt aan haar standpunt dat zij de feitelijke talibanregering niet erkent;

B.  overwegende dat de taliban bezig zijn om de vooruitgang die de afgelopen 20 jaar is geboekt ongedaan te maken; overwegende dat de taliban het voormalige Ministerie voor de bevordering van deugd en de preventie van zedeloosheid in ere hebben hersteld, het Ministerie van Vrouwenzaken, de Afghaanse onafhankelijke mensenrechtencommissie en andere lokale instanties die zich bezighielden met de ondersteuning van vrouwen en meisjes hebben opgedoekt, bestaande wetten ter bescherming van vrouwen hebben afgeschaft en de vrouwenrechten in ernstige mate hebben ingeperkt; overwegende dat de taliban vrouwen weren uit het openbaar bestuur en dat er geen vrouwen deel uitmaken van de nieuwe, niet-erkende regering;

C.  overwegende dat de grondrechten van vrouwen en meisjes sinds de machtsovername door de taliban in toenemende mate worden beperkt, met name het recht op de toegang tot onderwijs en werk en het recht op bewegingsvrijheid; overwegende dat vrouwen uit vrijwel alle sectoren van het openbare leven worden geweerd;

D.  overwegende dat meisjes ouder dan 12 jaar in Afghanistan geen onderwijs mogen volgen; overwegende dat de feitelijke autoriteiten van Afghanistan op 15 januari 2022 hebben toegezegd dat na het begin van het nieuwe schooljaar medio maart 2022 alle schoolniveaus weer open zouden staan voor meisjes; overwegende dat het volgen van onderwijs voor vrouwelijke leerlingen vanaf de zevende klas verboden is; overwegende dat dit een schending is van het grondrecht op onderwijs voor alle kinderen, dat verankerd is in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens; overwegende dat Afghaanse meisjes en vrouwen op moedige wijze vreedzame protesten in het land hebben gehouden, waarbij zij eisten dat hun recht op onderwijs wordt geëerbiedigd; overwegende dat het aantal kindhuwelijken enorm is gestegen;

E.  overwegende dat de taliban recentelijk de systematische onderdrukking van vrouwen nog verder hebben opgevoerd en dat er een golf van arrestaties van mensenrechtenverdedigers heeft plaatsgevonden; overwegende dat Alia Azizi, de directeur van de vrouwengevangenis van Herat, sinds oktober 2021 vermist wordt; overwegende dat mensenrechtenorganisaties vermoeden dat zij onder dwang is verdwenen; overwegende dat de taliban op 3 november 2022 een persconferentie waarin de oprichting van een Afghaanse vrouwenbeweging voor gelijkheid werd aangekondigd, hebben verstoord en dat zij daarbij één vrouw, Zarifa Yaqoobi, en vier van haar mannelijke mede-activisten hebben gearresteerd; overwegende dat de taliban op 11 november 2022 de invloedrijke activiste Farhat Popalzai, een van de oprichtsters van de spontane beweging van Afghaanse vrouwen, hebben gearresteerd; overwegende dat op 13 november 2022 een andere voorvechtster van vrouwenrechten, Humaira Yusuf, door de taliban gevangen werd genomen;

F.  overwegende dat er dagelijks mensenrechtenschendingen worden gemeld, waarbij het onder meer gaat om arrestaties, gevangenneming, ontvoeringen, gevallen van foltering, bedreiging en afpersing, moorden en aanvallen op mensenrechtenactivisten en hun familieleden; overwegende dat er voor al deze schendingen nooit iemand ter verantwoording wordt geroepen; overwegende dat de taliban onlangs rechters hebben bevolen de shariawetgeving strikt toe te passen en daarbij de interpretatie van de taliban te volgen, wat ertoe kan leiden dat er wrede en onmenselijke straffen worden opgelegd en wat de vrees voor verdere mensenrechtenschendingen doet toenemen;

G.  overwegende dat de machtsovername door de taliban het geweld tegen minderheidsgroepen, met name de Hazara-gemeenschap en hindoes, sikhs en christenen, heeft doen toenemen; overwegende dat sinds de machtsovername door de taliban een groot aantal aanvallen is uitgevoerd op de Hazara-gemeenschap, een overwegend sjiitische minderheid, door de groepering Islamitische Staat – Khorasan en andere actoren; overwegende dat deze aanvallen en de ongekend intensieve vervolging van leden van de Hazara-gemeenschap aangemerkt kunnen worden als misdaden tegen de menselijkheid; overwegende dat er sinds augustus 2021 systematisch aanslagen worden gepleegd op gebedshuizen, scholen en ziekenhuizen van de Hazara en dat leden van deze gemeenschap worden gearresteerd, worden gefolterd, standrechtelijk worden geëxecuteerd, uit hun huizen en dorpen worden verjaagd, worden gemarginaliseerd en in sommige gevallen gedwongen worden het land uit te vluchten; overwegende dat in 2021 en 2022 aanslagen zijn gepleegd op diverse scholen in het stadsdeel Dasht-e Barchi in Kabul waar voornamelijk Hazara wonen, waaronder de onderwijsinstanties Sayed ul-Shuhada, Abdul Rahman Shahid, Mumtaz en Kaaj; overwegende dat bij deze aanslagen honderden doden en gewonden zijn gevallen; overwegende dat er berichten zijn dat de strijdkrachten van de taliban het vuur hebben geopend op demonstranten en fysiek geweld tegen hen hebben gebruikt om protesten tegen deze aanslagen de kop in te drukken;

H.  overwegende dat de humanitaire situatie in Afghanistan in hoog tempo verslechtert en dat vrouwen en meisjes hierdoor onevenredig zwaar worden getroffen; overwegende dat het recente beleid van de talibanregering de mogelijkheden van vrouwen om te werken, onder meer als hulpverlener, ernstig beperkt, en dat dit ook negatieve gevolgen heeft voor de mogelijkheden van vrouwen om toegang te krijgen tot humanitaire hulp; overwegende dat de uitsluiting van vrouwen van de arbeidsmarkt ervoor zorgt dat vrouwen nog verder in armoede raken en dat naar schatting 850 000 meisjes het risico lopen op economische en seksuele uitbuiting of om op jonge leeftijd uitgehuwelijkt te worden; overwegende dat minder dan één op de vier nog in Afghanistan verblijvende vrouwelijke mensenrechtenactivisten aangeeft toegang te hebben tot enige vorm van humanitaire hulp of financiële en juridische ondersteuning;

I.  overwegende dat de Unama schat dat 59 % van de bevolking in juli 2022 humanitaire hulp nodig had, wat 6 miljoen mensen meer is dan in het begin van 2021; overwegende dat in 2023 naar verwachting 28 miljoen mensen, waaronder 13 miljoen kinderen, humanitaire hulp nodig zullen hebben; overwegende dat het Wereldvoedselprogramma schat dat 18,9 miljoen Afghanen kampen met acute voedselonzekerheid; overwegende dat er in Afghanistan 4,3 miljoen binnenlands ontheemden zijn en dat 5,6 miljoen Afghanen naar het buitenland zijn gevlucht; overwegende dat een groot deel van de Afghaanse vluchtelingen in Iran en Pakistan verblijft en dat deze twee landen samen 2,2 miljoen geregistreerde Afghaanse vluchtelingen opvangen;

J.  overwegende dat het oosten van Afghanistan in juni 2022 werd getroffen door een verwoestende aardbeving, waarbij meer dan 1 000 doden en meer dan 6 000 gewonden vielen; overwegende dat diverse delen van Afghanistan in augustus 2022 getroffen werden door hevige regenval, met overstromingen, stortvloeden en aardverschuivingen tot gevolg, waarbij volgens berichten in de media meer dan 180 mensen zijn omgekomen en meer dan 250 mensen gewond zijn geraakt; overwegende dat aardbevingen, overstromingen, droogtes, alsook de gevolgen van de COVID 19-pandemie en de stijgende grondstoffenprijzen ten gevolge van de Russische invasie in Oekraïne de toch al slechte mensenrechtensituatie in Afghanistan verder hebben verslechterd;

K.  overwegende dat de EU in oktober 2021 een steunpakket ter waarde van 1 miljard euro heeft aangekondigd voor humanitaire hulpverlening aan Afghanistan, bedoeld ter ondersteuning van in eigen land of elders in de regio verblijvende kwetsbare Afghanen; overwegende dat de G20 van plan is om van het nieuwe humanitaire-steunpakket ter waarde van 210 miljoen euro dat bedoeld is om voedselhulp te verstrekken aan de meest kwetsbaren in de wereld, 75 miljoen euro toe te kennen aan Afghanistan, om de dramatische voedselzekerheidssituatie in dat land aan te pakken;

L.  overwegende dat de ruimte voor onafhankelijke media en het maatschappelijk middenveld onder de taliban drastisch is ingekrompen; overwegende dat de door diverse taliban-organen uitgevaardigde regelgeving een ernstige belemmering vormt voor de uitoefening van journalistieke activiteiten en heeft geleid tot een stijging van het aantal willekeurige arrestaties van journalisten;

1.  spreekt zijn grote afkeur uit over de voortdurende verslechtering van de politieke, economische, humanitaire, mensenrechten- en veiligheidssituatie in Afghanistan, met name voor vrouwen en meisjes, sinds de machtsovername door de taliban in augustus 2021; benadrukt nogmaals zijn onwrikbare solidariteit en toewijding jegens het Afghaanse volk;

2.  veroordeelt de onthutsende achteruitgang van de uitoefening door vrouwen en meisjes van hun rechten onder de taliban, een situatie die momenteel als genderapartheid kan worden omschreven; veroordeelt de bijkomende door de taliban opgelegde beperkingen van het vrije verkeer van vrouwen; verzoekt de feitelijke autoriteiten van Afghanistan ervoor te zorgen dat alle gendergerelateerde beperkingen voor vrouwen worden opgeheven en dat zij opnieuw actief kunnen deelnemen aan het openbare leven in Afghanistan; benadrukt dat dit een essentiële voorwaarde moet zijn voor elke vorm van betrekkingen tussen de internationale gemeenschap en de taliban;

3.  veroordeelt het schandelijke verbod op middelbaar onderwijs voor meisjes, hetgeen een rechtstreekse schending vormt van hun universele recht op onderwijs; herinnert aan de beloften van de taliban om de toegang van vrouwen tot onderwijs in ere te herstellen; eist dan ook dat de taliban nu hun eigen beloften nakomen, het verbod opheffen en de lessen onmiddellijk laten hervatten, en ervoor zorgen dat de onderwijsdoelstellingen van de Unesco worden verwezenlijkt; dringt er bij de EU op aan meer steun te verlenen aan Afghaanse groepen die zich inzetten voor de verdediging van de rechten van vrouwen en meisjes, onder meer via alternatieve onderwijsmogelijkheden voor meisjes, en financiële middelen uit te trekken voor specifieke bijstands- en beschermingsprogramma’s, onder meer door beurzen te financieren en te zorgen voor versnelde afgifte van visa aan Afghaanse studenten en academici die een EU-beurs krijgen;

4.  hekelt de niet-aflatende aanvallen op mensenrechtenverdedigers, journalisten en andere actoren uit het maatschappelijk middenveld, lhbtiq+-personen, dissidenten en rechters, alsook de brutale onderdrukking van vreedzaam protest en uitingen van afwijkende meningen overal in het land; veroordeelt de arrestatie van verdedigers van vrouwenrechten en mensenrechten, waaronder Zarifa Yaqobi en haar collega’s, Farhat Popalzai en Humaira Yusuf; eist hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating; dringt er bij de EU op aan haar politieke en financiële steun voor Afghaanse vrouwen en mensenrechtenverdedigers op te voeren en hun veiligheid te garanderen, ook voor vrouwen in ballingschap, door hoogwaardige onderwijs- en arbeidskansen te bieden;

5.  is ontzet over de toenemende aanvallen en marginalisering waarmee minderheidsgroepen te maken krijgen, waaronder de recente aanslag in het onderwijscentrum Kaaj in Kabul; betuigt zijn deelneming met de families van de slachtoffers en zijn solidariteit met de overlevenden; roept de feitelijke autoriteiten ertoe op degenen die verantwoordelijk zijn voor deze aanslagen voor de rechter te brengen en ervoor te zorgen dat zij ter verantwoording worden geroepen;

6.  spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de situatie van de Hazara, hindoes, sikhs, christenen en andere minderheden sinds de machtsovername door de taliban, en over de systematische aanvallen en bredere discriminatie waarmee zij worden geconfronteerd, waaronder willekeurige arrestaties, foltering en andere vormen van mishandeling, standrechtelijke executies en gedwongen verdwijningen; herinnert aan de verantwoordelijkheid van de feitelijke autoriteiten om discriminatie van alle etnische en religieuze gemeenschappen te verbieden en te voorkomen en om hun gebedsplaatsen en onderwijs- en medische centra te beschermen;

7.  betreurt ten zeerste dat sinds de machtsovername door de taliban de toegang tot informatie steeds problematischer is geworden, de journalistieke onafhankelijkheid aanzienlijk is ingeperkt en maatschappelijke organisaties toenemende druk van de feitelijke autoriteiten ondervinden; dringt er bij de taliban op aan een gunstig klimaat te scheppen voor journalisten, de media en maatschappelijke organisaties om hun activiteiten zonder belemmeringen en angst voor represailles te kunnen uitvoeren;

8.  spreekt nogmaals zijn uiterst grote bezorgdheid uit over de verslechterende humanitaire situatie; dringt er bij de landen op aan hun humanitaire hulp op te voeren en te coördineren met VN-agentschappen en niet-gouvernementele organisaties; verzoekt de feitelijke autoriteiten eventuele beperkingen en belemmeringen voor de verlening van humanitaire hulp weg te nemen en benadrukt dat organisaties daadwerkelijke toegang moeten krijgen om deze hulp te kunnen verlenen; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan de economische factoren achter de huidige humanitaire crisis aan te pakken door alles in het werk te stellen om de humanitaire hulp op te schalen, waarbij een genderperspectief moet worden gehanteerd;

9.  is verontrust over de verwoestende gevolgen van de klimaatverandering en de aantasting van het milieu in Afghanistan, dat door de VN op de zesde plaats wordt gerangschikt van landen in de wereld die het zwaarst worden getroffen door klimaatgerelateerde bedreigingen; roept de internationale gemeenschap ertoe op dringende maatregelen te nemen om de Afghanen te helpen iets te doen aan deze dramatische situatie, die kwetsbare groepen zoals vrouwen en meisjes onevenredig hard treft;

10.  spreekt zijn waardering en steun uit voor de werkzaamheden van de VN-missie en de speciale VN-rapporteur voor Afghanistan, aangezien hun werk van essentieel belang is om de mensenrechtensituatie in het land te monitoren en hier verslag over uit te brengen; roept de EU en de internationale gemeenschap ertoe op de politieke en financiële steun voor hun werkzaamheden te stimuleren;

11.  is ingenomen met de hervatting van het onderzoek door het Internationaal Strafhof naar misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden in Afghanistan; verzoekt de EU haar steun voor informatie-uitwisseling, onderzoek, monitoring en toezicht op te voeren met het oog op een betere verantwoordingsplicht;

12.  herinnert eraan dat de EU een ferm standpunt inneemt ten aanzien van eventuele politieke betrekkingen met de taliban, waarbij zij zich laat leiden door vijf thematische benchmarks om betrekkingen aan te knopen, op basis van het beginsel inzake de eerbiediging van de mensenrechten van iedereen en het beginsel van de rechtsstaat; wijst erop dat er wat deze benchmarks betreft sinds 15 augustus 2021 alleen maar een duidelijke verslechtering van de situatie is waargenomen en dat enige legitimering van de talibanautoriteiten om die reden uitgesloten is; wijst erop dat de huidige benchmarks moeten worden geactualiseerd, met als doel een langetermijnstrategie van de EU ten aanzien van Afghanistan vast te stellen in het licht van de actuele situatie en het feit dat de taliban er niet in slagen hun aanvankelijke beloften na te komen;

13.  verzoekt de EU te streven naar uitbreiding van de lijst van gerichte maatregelen tegen de talibanleiders die verantwoordelijk zijn voor de aanhoudende verslechtering van de mensenrechtensituatie;

14.  verzoekt de feitelijke autoriteiten de nodige maatregelen te nemen om geweld tegen vrouwen en meisjes te bestrijden, met inbegrip van gedwongen huwelijken en intiem partnergeweld, en daders onverwijld ter verantwoording te roepen; verzoekt de feitelijke autoriteiten het nationale systeem voor slachtofferhulp opnieuw op te starten;

15.  verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten hun steun aan Afghaanse mensenrechtenverdedigers en onafhankelijke journalisten in het land en daarbuiten op te voeren, onder meer door de hervestiging van mensenrechtenverdedigers te stroomlijnen in overeenstemming met de EU-richtsnoeren ter zake;

16.  dringt erop aan dat er een representatieve regering van verkozenen wordt samengesteld die vrouwen en minderheden op alle niveaus bij het besluitvormingsproces betrekt;

17.  dringt er bij de VN-Mensenrechtenraad op aan een aanvullend permanent verantwoordingsmechanisme in te stellen voor het onderzoeken van alle vermeende schendingen van het recht inzake de mensenrechten die een misdrijf uit hoofde van het internationaal recht vormen, met name geweld tegen vrouwen en meisjes;

18.  merkt op dat er op internationaal niveau verdere inspanningen moeten worden geleverd om door vrouwen geleide dialogen binnen Afghanistan en netwerken van Afghaanse vrouwen zowel binnen als buiten het land te ondersteunen; verzoekt de EDEO om het Parlement en de andere EU-instellingen meer te betrekken bij het forum van Afghaanse vrouwelijke leiders; verzoekt de VV/HV, de Commissie en de lidstaten maatregelen te nemen om de participatie van Afghaanse vrouwen in beleidsdialogen met betrekking tot Afghanistan te waarborgen

About editor

Check Also

MFA NASSER BOURITA RECEIVES HIS FRENCH COUNTERPART

  Le ministre des Affaires Etrangères, de la Coopération africaine et des Marocains résidant à …

Laisser un commentaire

Votre adresse e-mail ne sera pas publiée. Les champs obligatoires sont indiqués avec *